woensdag 29 juli 2009

donderdag 9 juli 2009

Wildplassen


Dat deze dag de laatste dag zou zijn dat zij samen waren, konden zij in de verste verte niet vermoeden. Zij deelden al jaren lief en leed. Brachten altijd samen de nacht door, sloegen geen maaltijd over zonder elkaar en hadden zelden conflicten, ook al konden ze flink van mening verschillen. Ze deelden hun biertjes en verdedigden elkaar als er problemen waren of wanneer zij weggejaagd werden. Het dakloze bestaan in Nederland had deze twee maten met elkaar verbonden en daardoor was het leven een stuk verdraagzamer geworden. Ze wisten de instanties te vinden waar een maaltijd gescoord kon worden en de vervuilde kleding ingeruild kon worden voor schone. Dankzij de mondharmonica van Paul schaarden ze dagelijks wat geld bij elkaar voor het nodige bier. Nu het zomer is, is het leven een stuk makkelijker. Je hebt minder nodig om het warm te hebben en dat scheelt een hoop gedoe met spullen verstoppen in de bosjes. De kunst is alleen om het droog te houden 's nachts. Wel zijn de nachten kort, de vogels vroeg wakker en de muggen talrijk. Hoe langer de zomer duurt hoe vermoeider hun blikken. De biertjes hakken erin en de korte slaap is diep. Vlakbij de Hortus Botanicus hebben zij hun ideale zomerverblijf gevonden. Het is er rustig, er is veel groen en in de nabije vaart is het aangenaam pissen. Peter wordt deze ochtend wakker zonder Paul. Hij meent zich te herinneren dat hij hem nog heeft horen roepen, maar de slaap was diep. Hij zei het nog, toen ze voor het eerst aan de waterkant samen stonden te pissen en hadden besloten hier de zomer door te brengen. "Als je hier in valt, zie er dan maar uit te komen." En ze hadden gelachen bij die absurde gedachte.

zondag 21 juni 2009

Pyrrusoverwinning


Hij is een jaar in behandeling geweest bij de Jellinek. Gestopt met alcohol en drugsgebruik, psychotherapie gevolgd en ook van alle medicatie af. Geen methadon meer en geen andere pillen. En dat betekent heel wat na 35 jaar gebruiken. Hij heeft zijn krachten teruggevonden en zijn talent als tekenaar weten te ontplooien. Een overwinning van de bovenste plank! Dus op een goede dag hield de geboden therapie op van de Jellinek en kon hij terugkeren naar de maatschappij. Maar er was nergens een plek waar hij naartoe kon. Hij was al een paar jaar zijn huis kwijt, zwierf rond voordat hij bij de Jellinek werd opgenomen Er waren ook geen vrienden of familieleden bij wie hij (tijdelijk) kon intrekken. De enige mogelijkheid die hij had was zich aanmelden bij een pension, waar vooral druggebruikers zitten. Dat leek nou niet meteen een wenselijke plek om zijn nieuw verworven bestaan voort te zetten. Bovendien wilde hij graag de rust hebben om te kunnen tekenen. Een woning was het enige wat hij nodig had. Maar blijkbaar schiet de hulpverlening daar tekort. Bemiddelen naar een woning moet heel ingewikkeld zijn in Amsterdam. Blijkbaar is hij niet speciaal genoeg of zijn er een heleboel andere mensen die wel voorrang krijgen. Het is natuurlijk ook zijn eigen schuld, dat hij niet met een laptop rondloopt en dagelijks online kan kijken wat de aanbiedingen zijn op het woningnet. Hij weet sowieso helemaal niets van computers. En was het niet ook zijn eigen schuld, dat toen hij als therapeutische opdracht kreeg “teken een woonplek” hij een tentje had getekend? Zijn therapeute had toen al geroepen, dat wanneer je een tentje als woonplek tekent je dat ook als woonplek zult krijgen. Ze heeft gelijk gehad. Hij staat weer met een tentje ergens buiten. Al na een paar weken was de moed hem in schoenen gezonken. Hij was helemaal terug naar af, terug de straat op, terug naar overleven. Dan ook maar weer aan de alcohol en aan de dope. Nu kan hij tenminste terug op de wachtlijst van de Jellinek. Hopelijk duurt het niet te lang om weer opgenomen te worden. Misschien is dat het wel, dat de Jellinek eigenlijk haar klanten niet kwijt wil. Gewoon op straat schoppen, dan komen ze vanzelf terug!

zondag 3 mei 2009

Drama Koniginnedag


De dag naderde dat hij definitief zijn huis uit werd gezet. Hij was al zijn baan kwijt, had nauwelijks een sociaal netwerk en zou nu ook nog dakloos worden. Het enige wat hij nog wel had, was zijn auto en iedereen weet wat hij daarmee heeft gedaan. Hij had niet nog meer te verliezen en wilde nog één keer wraak nemen als een ware zelfmoordcommando; In naam der Koningin, zoals ook op die brieven had gestaan die hij de laatste tijd kreeg.
Ik weet nog goed, dat mijn broer op die andere middag bij mij binnen kwam vallen. Hij had allerlei tassen bij zich, waarin zijn belangrijkste spullen zaten en wat kleding. Tekeningen en tekengerei, zijn gitaar, een sterrenkijker die hij ooit van een dierbare oom had gekregen. “Godverdomme! Ik ben mijn huis uitgezet!” Ze waren al bezig zijn huis te ontruimen, toen hij aan kwam lopen. Het meeste lag al in een container. Hij kon nog net een paar spullen redden. Het was als een doffe klap, alsof je ineens in een vertraging terecht komt en geluiden anders klinken. “En mijn vogeltje…” Hij snikte, deze grote stoere man. Met kooi en al is het vogeltje door de dierenbescherming afgehaald. Het zangvogeltje zou niet meer vrij rondvliegen. Alleen dat al was een gedachte die hem gek maakte. Hij had de brievenbus niet meer opengehaald de laatste tijd. Het was toch altijd ellende. Rekeningen, aanmaningen, hij hield het niet meer bij. De woningbouwvereniging Almere had gewaarschuwd. Drie maanden huurschuld en je wordt uit je huis gezet. En zo geschiedde, tot op de dag nauwkeurig. De huurschuld was slechts € 648. Waarom zou je nog 1 dag langer wachten? Eruit met die wanbetalers! Gewoon de straat opschoppen! Zo doen wij dat in Nederland! Rücksichtlos. In naam der Konigin!

dinsdag 24 maart 2009

Lente


Het is altijd weer een mooie ommekeer in het jaar. Die eerste zonnestralen die beloven dat er toch echt een lente gaat komen. Terrassen stromen meteen vol, ook al zit iedereen nog met zijn winterjas aan. Weg dat benauwde winterhol. Naar buiten! Tijd om weer meer mensen te ontmoeten waarvan sommigen alleen op het terras. Zo ook Ronnie. Altijd in voor een gezellig gesprek. Hoe ben jij de winter doorgekomen? Ronnie is op staande voet ontslagen. Hij reed al jaren met een personenbus verstandelijk gehandicapten naar hun bestemming. Ronnie is van het type lekker in de kroeg hangen en een beetje kletsen. Gezelligheid met zijn vrienden Whiskey, Bier en Wijn. En ook al ging hij die dag nuchter naar zijn werk, het promillage in zijn bloed was nog hoog van de afgelopen nacht. De blaastest was genadeloos. Hij kon zijn bus en zijn rijbewijs ter plekke inleveren en werd afgevoerd. Hij had geen inkomen meer, wist niet hoe de huur te betalen en hij voelde zich schuldig naar de kinderen toe. Reden om nog meer te gaan drinken. Op een dag viel hij gewoon uit de tram, stomdronken en brak zijn heup. Met twee krukken aan zijn zijde zit hij daar. Het dunne zonnetje doet zijn schedel glimmen. Een kopje thee staat op de tafel voor hem. Hij vervolgt zijn verhaal van Jellinek, medicijnen en afgekeurd worden door de arts. Dat heeft hem een WAO opgeleverd en nu is alles weer goed. Hij staat droog, is weer veel aan het lezen en op zoek naar een nieuwe hobby. Hij is net op tijd ontsnapt. Laat die lente maar komen!

woensdag 11 maart 2009

Stilte


Op dinsdag is er meditatie in het Straat- pastoraat. Ik besluit om een keer mee te doen. We zitten in een kring. Sommigen op kussens, anderen op stoelen. In het midden een schaal met grote kaars en groene takjes, daar omheen waxinekaarsjes. Een gelezen tekst luidt de komende concentratie in. Er klinkt een belletje en het is stil. Zo stil heb ik het daar nog niet eerder meegemaakt. Mensen die doorgaans toch veel verhaal kwijt moeten en zich snel opwinden over van alles en nog wat; zij zwijgen. Geuren prikkelen in mijn neus. De geur van kampvuur, verbrande takken. De geur van ongewassen lichamen. Maar wonderbaarlijk geen zweetvoetengeur! Ik hoor ver weg wat straatgeluiden. Ik hoor een vogel. Ik hoor adem. Ik raak bewust van de stand van mijn handen en voel dat ik iets uit het lood zit op het ronde kussen. Ik dwaal af naar mijn eigen gedachten maar probeer niet te denken. Herinner mij een oude mantra.
Ik verdwijn in het niets.
Maar beelden duiken toch ongevraagd op. Ik zie Jack. Jack die voor de trein springt. Jack die met een zachte glimlach in een fotolijstje staat terwijl er allemaal zwijgende mensen op banken zitten, de handen gevouwen, de ruggen gekromd, de blik verslagen. Jack die zomaar besloot ermee te stoppen. Eerst was er de reuma die maakte dat hij niet meer kon tekenen (zijn werk en passie). Zijn oudste dochter ging op kamers. Zijn vrouw besloot van hem scheiden. Hij woonde een tijd samen met zijn zoon van 13 jaar. Maar de stilte in zijn werk, de stilte in huis als zijn zoon naar school was, bracht hem aan de drank. De drank maakte hem langzaam kapot. Hij viel van de kruk af in de keuken, van de trap af op weg naar zijn slaapkamer. Hij vergat boodschappen te doen of viel in slaap terwijl hij probeerde te koken. Zijn zoon werd weggehaald bij hem. Hij meldde zich bij de Jellinek en 9 maanden lang bleef hij droog en hoopvol. Alles om zijn zoon weer terug te winnen. Maar de rechter was niet te vermurwen. En toen ging het snel. Hij keerde terug naar de drank, viel weer van de trap, maar wist deze keer geen hulp te vinden. Afgelopen week om half zes was er een tragische gebeurtenis aan het spoor in Diemen-Zuid.
Het belletje klinkt. De stilte wordt verbroken en er worden meteen opmerkingen gemaakt. Ik kijk de kring rond. Gegroefde gezichten. Vermoeide blikken. Vettige haren. Rafelranden aan vale kledingstukken. Knoestige vingers en vervuilde handen. Er komt beweging in de stramme lijven en het vuur vlamt terug in de ogen. Voor hen hoeft het niet zo lang, die stilte, nog lang niet, die eeuwige stilte. Nog even en de skeelerman begint weer flink begint te razen. Deze keer gaat het over kontkijkers in de gevangenis, over het feit dat daklozen nep-criminelen zijn en zelfs in de bajes geen waarde krijgen. Hij schreeuwt, hij zal laten horen dat hij niet kapot te krijgen is! En deze keer vind ik dat niet irritant. Hij leeft.

zaterdag 21 februari 2009

Geronimo


"Wie zou niet Geronimo willen zijn?" roept hij uit nadat hij een foto uit zijn binnenzak heeft gevist waarop hij als klein jongetje zijn favoriete indiaan speelt. Een rode band om zijn hoofd geknoopt, ontbloot mager bovenlijfje en een stok die hij met twee knuisten stevig vasthoudt. Hij staat in de aanvalshouding, zijn ogen glimmen, zijn mondhoeken krullen. "Kom maar op, wie doet mij wat!" Niet wetend dat het vooral de vertedering is, waardoor niemand hem wat zal doen. "Ze kregen hem niet te pakken hoor. Elke keer weer wist hij te ontsnappen" vervolgt Ric en even vlamt er eenzelfde gloed in zijn ogen als op de foto. Ook hij moet voortdurend zien te ontsnappen. Maar dan aan de politie om geen boetes te krijgen voor wildplassen of doelloos op straat hangen. Hij moet zorgen niet weggejaagd te worden van de moeizaam gevonden slaapplek, waar net een beetje beschutting is, niet zozeer tegen de kou maar vooral tegen ongewenste ogen. En hij moet zorgen om absoluut niet in dat reservaat van daklozen te komen, wat ze willen bouwen ergens in Drente. De laatste der Apachen heeft zich uiteindelijk overgeven. Er was een legermacht van 5000 soldaten voor nodig om hem en nog 35 anderen te pakken te krijgen en te deporteren. Uiteindelijk zijn deze indianen 'vrijgelaten' in Oklahoma. Geronimo sleet zijn laatste jaren als boer en verkocht souvenirs aan toeristen. En altijd heeft hij spijt van zijn overgave gehad. Nog één keer prevelde hij de namen van al zijn krijgers voor hij voorgoed vertrok naar de eeuwige jachtvelden. Vermoeid stopt Ric de foto weer weg. Tussen de stapel papieren herken ik de gele briefjes. "Nou, ik ga maar weer." Hij rolt een shaggie, loopt naar buiten, blijft staan. Met geknepen ogen scant hij de straat af. Links...dan rechts...weer links... Hij haalt diep adem en gaat dan langzaam op in het straatbeeld.