donderdag 30 oktober 2008

Osdorp in de Ban


Als ik 's middags het decor kom halen bij de Diaconie hoor ik het al van verre. Hij gaat weer helemaal door het lint, gooit met tafels en staat de longen uit zijn lijf te schreeuwen. Zijn mobiel is gejat! Het inmiddels vertrouwde tafereel volgt. De politie komt de tuin in tegelijk met de straatpastor, die hem probeert aan te spreken. Inmiddels zoekt iedereen zich een ongeluk naar de telefoon, die gewoon op de verwarming blijkt te liggen. De rust is wedergekeerd, maar hij heeft dan alweer een schorsing te pakken. Al zijn spullen liggen verspreid en we helpen hem de boel bij elkaar te krijgen. Ik was van plan om dan toch maar de voorstelling af te gelasten, maar word overgehaald door de Grande Dame. "Het is zo belangrijk voor hem om mee te doen. Je kan dat niet afnemen en hij trekt heus wel weer bij." Ik besluit om toch te spelen en spreek af, dat hij later komt dan de rest van de groep. Ik zal hem persoonlijk ophalen met de auto. We rijden naar de Osdorper Ban, de St Lucaskerk. De andere spelers hebben al opgebouwd als we aan komen. Soep en broodjes staan klaar. We doen de laatste klusjes en worden dan geintroduceerd. "Wij willen graag aandacht geven aan de daklozen..." en dat doen ze. Het publiek is warm, reageert geweldig en zingt uit volle borst mee als Teacher 'Goodnight Ireen' zingt. De spelers zijn goed op dreef en improviseren behendig. Het is niet te merken dat we twee spelers minder hebben. En ook Skeelerman is geestig en rustig. Na de voorstelling komt een mevrouw enthousiast naar mij toe. Ze heeft genoten, gelachen, maar ook een traantje weggepinkt. Er is een lange nazit en de spelers zitten uitgebreid te babbelen met het publiek. Opgelucht ruim ik alles op en bel de straatpastoor om verhaal te doen. Dit was waarom we aan het project waren begonnen. Een beetje begrip en sympathie voor de doorgaans opgejaagde dakloze. Wat fijn, dat het doorgegaan is. Nog één voorstelling te gaan.

dinsdag 28 oktober 2008

Na Delft


De trip naar Delft heeft erin gehakt. Spelers willen niet meer met elkaar en zelfs de straatpastor vraagt mij in overweging te nemen om er maar helemaal mee te stoppen. Toch zou ik dat jammer vinden. We zijn er bijna! Het is goed om toch het toernee af te maken. We spreken af om het weekend iedereen met rust te laten. Daarna zullen we de spelers benaderen om te kijken of ze het weer aan kunnen. Maandag ga ik verschillende plekken af in de stad op zoek naar hen. Danseres J. vind ik in de Buurtboerderij. Zij is weer een beetje bijgekomen, haalt diep adem, maar is toch bereid om weer te gaan spelen, zelfs als Skeelerman meedoet. Als zij maar nooit meer met hem in de trein hoeft te zitten. Zij heeft wel vraagtekens of de rest van de groep wel wil. Door naar inloophuizen, waar ik niemand zie en dan naar de schrijversclub voor dak- en thuislozen. Teacher, die weliswaar helemaal dol werd van Skeelerman en uitgebreid verslag begint te doen van de trip naar Delft, wil hoe dan ook toch spelen. De Dichteres zie ik ook, maar zij duikt meteen voor mij weg. 'Je bent niet aanspreekbaar?' vraag ik overbodig. "Nee!" en ze maakt zich snel uit de voeten. Die moet ik een paar dagen met rust laten, dat is duidelijk. De Bouwer is waarschijnlijk nog niet vrijgelaten. Op de plek waar hij altijd gaat eten laat ik een briefje achter. Voor hem is Skeelerman sowieso geen issue. Op dinsdag zie ik de rest van de groep. Ook zij zijn bereid om weer mee te doen, alhoewel men vreest dat de Skeelerman toch weer begint te schreeuwen. De dichteres heeft zich ziek gemeld en doet in ieder geval woensdag niet mee, maar misschien wel de laatste voorstelling. "Als die baardaap maar uit mijn buurt blijft!" laat zij de straatpastor weten. Ik had even de hoop om het toernee met de voltallige groep af te kunnen sluiten, maar hoor zojuist dat de Bouwer twee weken heeft gekregen voor die rol vuilniszakken.

zondag 26 oktober 2008

Treinreis terug


In Delft worden de spelers hartelijk ontvangen door een man in monnikspij. Dit is geen toneel- kostuum, maar zijn dagelijkse kloffie. Hij voelt zich vooral monnik, zegt hij glimmend boven zijn bolle buik. Vandaag ben ik laat aanwezig omdat ik uit het buitenland kom. Ik vertrouw erop dat de monnik het allemaal in goede banen weet te leiden. Hij kent de doelgroep als geen ander. De spelers moeten vandaag zelf opbouwen, van tevoren doorlopen, afspraken maken over het gezamenlijk reizen. Het voelt alsof je je kids loslaat. Ik ben er vlak voor het optreden en check de techniek. Ik mag niets zeggen en mij nergens mee bemoeien, wordt mij medegedeeld. Het is hun dag en dat is goed, maar ik steek toch een paar plugjes ergens anders in en wissel de lampen en filters om. Ik registreer hun vermoeidheid en zie ik dat A. staat te trillen op zijn benen. Afkicken? Voor het eerst raakt hij alle tekst kwijt van zijn liedje, waarmee de voorstelling opent. Maar verder gaat de voorstelling redelijk goed. De monnik vindt het allemaal geweldig en erg herkenbaar. Na het optreden moet ik weer gauw weg om het decor terug te brengen. Ik vind dat niet erg, want ben bekaf van de reis en bedenk dat ze het ook zonder mij wel kunnen. De monnik belt later die avond dat hij iedereen weer netjes bij het station heeft afgezet. Het drama gaat dan pas echt beginnen. Skeelerman heeft zijn radiootje aan en de conducteur verzoekt hem deze wat zachter te zetten. Maar Skeelerman laat zich niet commanderen door niets en niemand. Hij begint een hele tirade en doet dit met zoveel decibellen, dat treinreizigers uit de coupé wegvluchten en kinderen beginnen te huilen. De conducteur laat zich evenmin door niemand de les lezen en laat zich zeker niet toeschreeuwen. Hij gaat in de tegenaanval. Skeelerman wordt meegenomen in een belende ruimte, maar de discussie dendert door de wanden heen. Eén van de spelers is inmiddels naar het toilet gevlucht en belt snikkend en totaal overstuur de straatpastor. Op het volgende station staan 6 kleerkasten klaar om hem aan te pakken. Maar Skeelerman is tegen die tijd weer in een poessie veranderd. Hij weet donders goed hoe zijn kansen liggen en heeft eieren voor zijn geld gekozen. Even was er de dreiging dat de hele groep uit de trein gezet zou worden, maar men kon duidelijk maken dat ieder zijn eigen verantwoordelijkheid droeg. Skeelerman wordt de trein wordt uitgezet en de Grande Dame gaat uit solidariteit met hem mee. Straatpastor Mariska haalt de rest van de groep van het station af en duikt met hen de kroeg in zodat ze stoom af kunnen blazen. Het duurt even voordat ze gekalmeerd zijn. We hebben nog twee voorstellingen te gaan. Ik weet niet of we dat wel halen. Wordt vervolgd.

Treinreis heen


Als dakloze moet je zien te overleven en ieder heeft zo zijn/haar oplossingen. De Bouwer gaat steevast het grote vuil langs op zoek naar materialen die nog iets op kunnen brengen, zoals koper of staal. Hij heeft een karretje in elkaar geknutseld en dat hobbelt achter zijn fiets aan. Waar hij ook is, altijd schieten zijn ogen heen en weer naar bruikbare spullen. Zelfs lange peuken worden niet ontzien. Die kun je immers openpulken en nieuwe shaggies van draaien. Spullen bij elkaar graaien en snaaien is voor hem een tweede natuur. Maar soms gaat dat mis, want dan snaait hij iets wat helemaal niet bij het vuil ligt, maar gewoon op de schappen in de winkel. Zo was hij pas geleden opgepakt omdat hij een pak melk mee had genomen.
Het is vrijdag en we hebben een voorstelling in Delft. De spelers verzamelen zich op het Centraal Station. Ze zijn op dat moment compleet! Skeelerman moet persé zijn legerbrancard mee. Ze zien er al vrij opvallend uit als groep, maar met deze kar is dat nog veel erger. Helemaal als er geworsteld wordt met de roltrap. Al gauw krijgen ze aandacht van de spoorwegpolitie. Maar de treinkaartjes incl die voor de kar zijn in orde. Ze mogen door en wachten tot de trein eraan komt. Op een afstand worden ze nog steeds in de gaten gehouden. Maar de natuur van de Bouwer is ook hier niet te stuiten. Hij ziet een rol vuilniszakken op het schoonmaakkarretje liggen. Hij grist de rol weg en stopt hem onder zijn arm. Maar dat wordt gezien en de politie komt terug. Uitgebreid worden de identiteitskaarten gecontroleerd en de Bouwer wordt afgevoerd.

dinsdag 14 oktober 2008

Verloren


We spelen een aangepast programma in combinatie met de Straat klinkers,
het daklozen koor. Hoofdrolspeler A. is ook opgepakt en er zit niets anders op. De opkomst, ook van de koorleden is laag. Ik sta voor het buurthuis te wachten als tot mijn verbazing A. komt aanlopen met zijn maatje uit Ierland. Ze lopen met vermoeide tred, de hoofden gebogen. Beiden hebben een blikje bier in de hand. A. heeft een andere jas aan, valt mij meteen op. F. mist de veters uit zijn legerboots, waardoor de flappen sloom meedeinen. Geen vrolijk "hello my dear", maar een gekwelde blik in de ogen. Ze hebben 4 dagen vast gezeten, ergens aan de andere kant van Nederland. De inbeslaggenomen tas en jas bleken onvindbaar toen zij weer mochten vertrekken. "Al mijn teksten ben ik kwijt! Al mijn papieren!" Voor A. is het nog steeds belangrijk om zich intellectueel te voeden en te uiten. Het boekje wat ik hem pas voor zijn verjaardag heb gegeven is ook weg. Maar ja, dat kan ik opnieuw kopen. Erger zijn de teksten waar hij op heeft zitten broeden en waar hij trots op is, ook al is er niemand die ze leest. Het zijn de dingen die je koestert als je verder niets bezit. F. vertelt dat ze samen in een cel zaten en dat A. heel erg ziek was, omdat hij zijn dosis alcohol niet kreeg. A. is niet gauw uit het lood te slaan, maar vandaag maakt hij een verslagen indruk. De liedjes die hij uit de voorstelling zingt krijgen een emotionele lading mee en dat is nou wel weer heel erg mooi, ontroerend mooi.

woensdag 8 oktober 2008

Droom


We komen op de locatie, maar niemand is op de hoogte van onze komst. Mr Puccini heeft een driftbui en begint te gooien met de apparatuur. De spelers haken af en de straatpastor roept laconiek, dat ik nu lekker kan improviseren. De hele week al droom ik van het Troepje. Alle doomscenario's komen langs. Dan is het zondagochtend 8.30uur. Het regent onophoudelijk en we laden de spullen uit. De voorstelling moet aansluiten bij de kerkdienst van de Willem de Zwijgerkerk. De eerste spelers druppelen binnen. Maar om 10uur zijn er drie mensen en daar blijft het bij. Dat wordt flink improviseren. Ik zie er tegenop en hoop dat het snel voorbij is. De dienst begint en lijkt eindeloos te duren. Alan en de agent spelen fantastisch, maar zonder al die andere rollen gaat het niet. Mr Puccini piept een beetje en staat er verder volslagen verloren bij. Ik probeer het stuk aan elkaar te praten, doe gedichten en vertel over de spelers. De kleedster zit op een bankje als aanvulling, maar het mag niet baten. De droomscène moet de boel redden. Doorgaans een hoogtepunt in de voorstelling. Alan vertelt over zijn verloren liefdes, zingt Goodnight Ireen en wij toveren het podium om met kruipende wolken en kleurig licht. Zijn vleesgeworden droombeeld verschijnt en buikdanst om hem heen. Maar hier in deze kerk is men beledigd. Men vindt het godslastering en boos lopen een aantal mensen de kerk uit. En onze danseres vertelt vlak na de voorstelling: "Het is heel gek, maar hier krijg ik gewoon een gevoel van schaamte. Alsof ik een vieze slettebak ben." Ze trekt de rits van haar wollen vest flink omhoog en pakt snel haar spullen. We gaan dan ook met een kater de kerk uit. En deze keer word ik niet opgelucht wakker. Dit was geen droom. De volgende dag troost één van ons haar: "Ah joh, dat is Amsterdam Zuid. Dat is kak. Kouwe kak. Wij zijn dan misschien de shit van deze maatschappij, maar wel warme shit!"